Eind vorige eeuw werd gekenmerkt door de opkomst van emancipatie- en empowermentbewegingen, ook in de Vlaamse dovengemeenschap. Dove personen wilden meer afstand nemen van een louter medische visie, waarin de beperking van het niet horen centraal staat. De wereldwijde erkenning van gebarentalen als natuurlijke, volwaardige talen was een belangrijke bijdrage hiertoe. Langzaamaan groeide de aandacht, het respect voor en het geloof in gebarentaal. In Vlaanderen leidde dit er in 2006 uiteindelijk toe dat de Vlaamse Gebarentaal door de overheid werd erkend. Hoewel dit een grote stap vooruit was voor de Vlaamse dovengemeenschap, is het emancipatieproces nog steeds volop aan de gang. Het zette wel een proces in gang dat het zelfbeeld van dove personen positief beïnvloedde. Dit maakte hen bewust van het belang deze positieve zelfbeleving door te geven aan volgende generaties.
België ratificeerde in 2009 het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (verder, het VN-verdrag). Hiermee gaf België te kennen dat het actief wil meewerken aan de mentaliteitsverandering rond handicap. Dit betekent dat België de personen in haar samenleving die met een beperking leven wil benaderen en behandelen als personen met een eigen stem en eigen rechten, net als alle andere burgers. Het is die stem die wij aan bod willen laten komen, vertaald naar een aanbod voor dove en slechthorende kinderen.
De laatste decennia kwam ook de groeiende diversiteit en meertaligheid in onze samenleving steeds meer als kracht in het licht staan. In onze huidige multiculturele samenleving is veeltaligheid ondertussen de norm geworden. Dit merken we bijvoorbeeld aan het huidige beleid van de belangrijke overheidsinstantie, Kind en Gezin. Zij erkennen de kracht van diversiteit en veeltaligheid voor de identiteitsontwikkeling. Ook benadrukken ze het belang van het leren en beleven van de eigen taal als basisrecht voor elk kind en als stevige basis voor het leren van andere talen. Ze merken daarnaast op dat het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) verschillende artikelen bevat waarin het recht van het kind om zich te ontplooien in een omgeving, gekenmerkt door gelijkwaardigheid en respect voor diversiteit, centraal staat. “Anderen erkennen en waarderen om wie ze zijn” werd zelfs de centrale waarde in de werking van Kind en Gezin.
Een toepassing van verschillende artikelen uit het VN-verdrag en het Kinderrechtenverdrag op de opvoeding en ontwikkeling van dove en slechthorende kinderen leidt tot de conclusie dat België zich ertoe verbonden heeft
- deze kinderen de kans te bieden de taalkundige identiteit van de gemeenschap van doven te ontwikkelen
- ouders opvoedingsondersteuning te bieden m.b.t. de specifieke noden van hun doof of slechthorend kind
- het leren van gebarentaal te vergemakkelijken, voor de kinderen, maar ook voor de ouders en andere gezinsleden
- de kinderen de kans te geven hun eigen taal en cultuur te beleven en te gebruiken
- het recht op ontwikkeling voor elk kind te beschermen en ervoor te zorgen dat de overheid dit recht garandeert.
Dit blijven echter vage richtlijnen. Wat zijn ‘de specifieke noden van een doof of slechthorend kind?’ Hoe ‘maken we het leren van gebarentaal mogelijk?’ Hoe krijgt een kind de kans om de identiteit van de gemeenschap van dove mensen te ontwikkelen’?