Mijn kind is doof

Babygebaren

… dat babygebaren of Nederlands ondersteund met gebaren voor mij iets heel anders is dan gebarentaal?

 

Bij babygebaren of Nederlands ondersteund met gebaren begrijp ik als dove baby nog altijd maar een deel van de boodschap. Dat komt omdat bij gebarentaal ook een visuele cultuur hoort. Je moet bijvoorbeeld eerst oogcontact met me maken en dan pas gebaren.

 

Ook hebben de Vlaamse Gebarentaal en het Nederlands een andere grammatica, dus ze kunnen niet tegelijkertijd gebruikt worden. Net zoals je geen Frans en Nederlands tegelijk kan gebruiken. Als je twee verschillende talen tegelijkertijd aanbiedt, kan ik geen van beide talen vlot leren. Ik mis de grammatica van het Nederlands, omdat ik het niet of met veel moeite volledig kan horen. Ik mis ook de grammatica van de Vlaamse Gebarentaal, want het is de grammatica van het Nederlands die gevolgd wordt. Hierdoor krijg ik mossel noch vis en dat maakt het er voor mij niet makkelijker op om eender welke taal te leren.

 

Wat mij het best zou helpen om zo goed mogelijk talen te leren, is dat ik in mijn eerste levensjaar al goed getraind wordt in het verdelen van mijn visuele aandacht en zo vroeg mogelijk gebarentaal als een volwaardige taal aangeboden krijg. Zo krijg ik de kans alle aspecten van een taal te ontdekken. Ik leer hoe een taal werkt, dat er regels zijn, en dat je niet zomaar woorden of gebaren willekeurig na elkaar plaatst. Al deze kennis kan ik goed gebruiken om het Nederlands en later ook andere talen te leren, of dat nu in geschreven of gesproken vorm is. Als ik beide talen aangeboden krijg, maar op aparte tijdstippen of door aparte personen en altijd in hun volwaardige vorm, kan ik veel meer voordeel halen uit beide talen.

 

 

Klik hier om de fiche van deze tekst in .pdf te downloaden